Februari 2007
Meestal laat men een kraan komen, maar aangezien het niet zoveel werk was, heb ik het zelf uitgegraven.
1. Uitmeten van de funderingen. Hierbij paaltjes zetten, zodat je makkelijk ziet waar er moet uitgegraven worden.
2. Neem een spade, schop en kruiwagen. Graaf de grond weg tussen de paaltjes (60 cm breed, 80 cm diep). Een paar (honderden) minuten later is dit het resultaat :
3. Bestel een kamjon met beton en vul de gleuf (in mijn geval niet volledig (40 cm beton) omdat ik het laatste deel opmets met betonstenen (dan kan je makkelijk nog buizen in verwerken en een “waterpas” nul-lijn krijgen).
4. Opmetsen tot het “nul-niveau” met betonstenen. Vergeet de nodige buizen niet in te metsen voor watertoevoer, -afvoer en elektriciteit. Langs de buitenkant van de muur komt de aardingslus los op de fundering. (Achteraf kwam ik te weten dat dit eigenlijk niet correct is uitgevoerd : de aardingslus moet eigenlijk op de bodem van de funderingssleuf liggen, minimum 60 cm diep, en met een beetje aarde bedekt zodat deze niet in aanraking komt met de fundering. Waar de 2 uiteinden van de aardingslus binnenkomen, mogen deze elkaar ook niet raken, dus eigenlijk moeten die afzonderlijk in een buis gestoken worden (niet zoals ik het gedaan heb : tezamen in een buis).
5. Buizen voor regenwaterafvoer voorzien, en langs de binnenkant van de muur de grond effen maken en aandammen.
6. De buitenkant van de muur insmeren met cement zodat de muur effen is.
7. De buitenkant van de muur insmeren met “vochtbescherming voor ondergronds metselwerk”. Vroeger werd dat met “teer” gedaan, het ziet er gelijkaardig uit, het is speciale zwarte verf.
8. De gleuf naast de muur kan nu terug opgevuld worden met aarde.